Handel/Samenwerking buitenland

Vraag en aanbod binnen een land

Als een land of een bedrijf in dat land veel producten maakt of grondstoffen uit de natuur haalt kunnen ze deze niet altijd in eigen land verkopen omdat er al genoeg is van deze producten. Het aanbod van grondstoffen/producten is dan groter dan de vraag naar grondstoffen/producten.

 

Teveel aanbod en export 

Een land of een bedrijf in het land kan er voor kiezen om minder te produceren; dat betekent minder grondstoffen uit de natuur te halen of minder producten maken. De nadelen hiervan zijn dat het bedrijf of het land de winst misloopt van de extra productie en als een bedrijf of land minder maakt kunnen er minder mensen van de bevolking aan het werk. Er is dan minder werkgelegenheid.

Ook zou het land of het bedrijf ervoor kunnen kiezen om te kijken of er in het buitenland een land of bedrijf is die de producten of grondstoffen wil kopen. Dan wordt er gekeken of er vraag naar het product/grondstof is in het buitenland. Als dat zo is en de producten/grondstoffen worden aan een ander land of een bedrijf in een ander land verkocht noemen we dat export of uitvoer.

 

Import

Vaak worden er ook producten of grondstoffen ingekocht van uit het buitenland. Dit komt doordat veel producten of grondstoffen goedkoper of van betere kwaliteit in het buitenland te krijgen zijn dan als een land of bedrijf dit zelf gaat maken. Ook komen er veel grondstoffen niet voor in de natuur binnen dat land en deze moeten ze dus inkopen vanuit het buitenland. Het kopen van een product of grondstof uit het buitenland noem je import of invoer.

 

Het kopen en verkopen van producten en grondstoffen aan het (bedrijven in) het buitenland noem je internationale handel.

 

Protectie

Als er veel producten of grondstoffen uit het buitenland worden geimporteerd heeft dit soms nadelen voor het land zelf. Als de producten en grondstoffen binnen het eigen land gekocht worden is dan kan dat goed zijn voor de economie in dat land. Vaak worden er dan hogere prijzen gevraagd waardoor de bedrijven meer verdienen en de bedrijven weten zeker dat ze binnen het land hun producten en grondstoffen kunnen verkopen.

Een land kan dan protectiemaatregelen nemen, voorbeelden hiervan zijn: 

  • Invoerrechten heffen: belastingen die je moet betalen als er een product of grondstof wordt geimporteeerd. De buitenlandse producten en grondstoffen worden hierdoor duurder, waardoor deze misschien eerder in het eigen land worden gekocht.
  • Contingentering: Er mag maar een vastgestelde hoeveelheid worden geimporteerd. Als deze hoeveelheid is bereikt moeten de producten en grondstoffen in eigen land worden gekocht.
  • Exportsubsidie: Als een land geld geeft aan binnenlandse bedrijven zodat zij hun producten voor een lagere prijs kunnen exporteren. Dit is oneerlijk voor de bedrijven in het buitenland die dat extra geld niet krijgen, hun prijs kan dan niet dalen.

Deze protectiemaatregelen hebben grote nadelen voor de internationale handel omdat ze ervoor zorgen dat buitenlandse producten en grondstoffen duurder worden, dat de buitenlandse producten of grondstoffen niet genoeg verkrijgbaar zijn en ze zorgen voor oneerlijke concurrentie voor buitenlandse bedrijven.

 

Vrijhandel

Als landen geen protectiemaatregelen nemen werken ze beter samen, dit noem je vrijhandel. Als er veel vrijhandel zou zijn in de wereld dan zal waarschijnlijk de welvaart wereldwijd toenemen. Alle landen maken dan de producten of halen de grondstoffen uit de natuur die hun het goedkoopst of het best kunnen maken. 

 

Internationale handel en ontwikkelingslanden

Export van één of enkele producten of grondstoffen

Veel ontwikkelingslanden exporteren maar één of enkele producten of grondstoffen, als hiervan opeens de prijs daalt of een oogst mislukt dan mist het land een groot deel van hun inkomsten. Dit geeft dus extra risico, het is handiger dat een land veel verschillende producten of grondstoffen exporteert, hierdoor loopt het minder risico. Als de oogst mislukt heeft het land nog inkomsten door de export van de andere producten of grondstoffen.

 

Export landbouw en import eindproducten

In ontwikkelingslanden werken er veel mensen in de landbouw, ze verbouwen bijvoorbeeld mais, soja, katoen of koffie. Een groot deel van deze grondstoffen worden gexporteerd naar rijke landen. Deze verwerken de gronstoffen in fabrieken tot de eindproducten. Aan dergelijke grondstoffen wordt niet veel verdiend, de hogere winsten worden pas verdiend bij het verwerken tot het eindproduct. Daarom zijn de inkomsten aan export voor een ontwikkelingsland niet heel hoog. De eindproducten moeten de ontwikkelingslanden kopen van bedrijven in rijkere landen want deze worden niet gemaakt in eigen land. Voor deze eindproducten betalen ze wel veel geld omdat dan de hogere winsten worden verdiend. Daarom zijn de uitgaven voor import bij een ontwikkelingsland hoog, ten opzichte van de inkomsten voor export. 

 

Bedrijven uit rijke landen binnen ontwikkelingsland

In ontwikkelingslanden zijn het vaak bedrijven uit rijke landen die de grondstoffen bezitten en verhandelen, hierdoor verdiend de bevolking van het ontwikkelingsland hier weinig aan. Vaak werken ze onder slechte omstandigheden en krijgen ze heel weinig betaald.

 

Hoge schulden van ontwikkelingslanden

Vaak heeft een ontwikkelingsland veel geld geleend van andere landen en banken omdat ze in eerste instantie meer geld hebben uitgegeven dan wat er per jaar binnenkomt aan bijvoorbeeld belastingen en verkoop van grondstoffen. Over dit geleende geld (de staatsschuld) moeten ze ieder jaar een hoge rente betalen. Vaak zijn de inkomsten van het ontwikkelingsland in een jaar niet hoog genoeg om deze rente te kunnen betalen en moet het land het geld voor het betalen van de rente lenen. Door deze extra lening wordt de staatsschuld weer hoger. Waardoor de rente wat ze per jaar moeten betalen ook weer hoger wordt. De rente kan het land voor het volgende jaar ook niet betalen van de inkomsten die ze dat jaar hebben gehad dus wordt het geld om de rente te betalen weer geleend. Als een land alle inkomsten kwijt is om de rente van de staatsschuld te kunnen betalen kan deze geen geld meer uitgeven voor betere wegen of beter onderwijs of voor een fabriek om zelf eindproducten te maken van hun uit de natuur gehaald grondstoffen.

 

Hoe worden ontwikkelingslanden geholpen?

Noodhulp en ontwikkelingssamenwerking

Omdat arme landen vaak te arm zijn om goed voor hun bevolking te kunnen zorgen, helpen rijke landen en de bevolking en bedrijven in die landen. Deze hulp is op te delen in twee soorten:

  • Noodhulp; hulp bij noodsituaties zoals bij overstromingen, aardbevingen of extreme droogte. Deze hulp is voor korte termijn tot de gevolgen van de noodsituatie onder controle zijn.
  • Structurele hulp is bedoeld om arme landen te helpen zodat de bevolking welvarender wordt, dit wordt ook wel ontwikkelingssamenwerking genoemd.

Er zijn verschillende manieren van het verlenen van ontwikkelingssamenwerking.

Het meeste geld wordt uitgegeven aan hulp tussen de regering van één arm- en de regering van één rijkland, dit heet bilaterale hulp. Ook zijn er verschillende instellingen zoals de Wereldbank en de Verenigde Naties die ieder jaar geld krijgen van de rijke landen om de ontwikkelingslanden te helpen, dit noem je multilaterale hulp. Daarnaast zijn er ook heel veel organsaties die onafhankelijk van landen helpen zoals Artsen zonder grenzen, Amnesty International, Wereld Natuurfonds, War Child en UNICEF. Deze organisatie noemen we niet-gouvernementele organisaties (NGO's). Deze worden financieel gesteund door particulieren (mensen), bedrijven en landen. 

 

Moet hulp aan ontwikkelingslanden veranderen?

Veel mensen zeggen dat ontwikkelingssamenwerking niet goed werkt omdat er vaak het idee uiteindelijk in de praktijk anders uitpakt door verschillen in cultuur, oorlogen en corrupte regeringen en overheidsinstellingen. 

 

Het zou kunnen dat als de rijke landen hun protectiemaatregelen tegen de invoer van producten en grondstoffen uit ontwikkelingslanden zouden afschaffen, de ontwikkelingslanden veel meer grondstoffen en producten zouden kunnen exporteren en hogere prijzen hiervoor kunnen vragen. De inkomsten van de het ontwikkelingsland en de bevolking zullen dan snel stijgen waardoor het land en de bevolking zichzelf uit de vicieuze armoede cirkel kan trekken.

 

Het is niet eerlijk dat bedrijven uit rijke landen en rijke landen zelf, meer verdienen op de producten en grondstoffen uit de ontwikkelingslanden dan de bevolking van het ontwikkelingsland zelf. Bij Fair Trade,  eerlijke handel, krijgt de bevolking een eerlijke prijs voor zijn producten, werken ze in betere werkomstandigheden en verdwijnt kinderarbeid.

 

Hoofdstuk 7 Handel en samenwerking met Buitenland:

  • Leg in je eigen woorden uit wat internationale handel is met de juiste begrippen erbij. Leg ook uit waarom een land producten exporteert of importeert en wat landen doen om dit tegen te gaan of te stimuleren.
  • Vertel in eigen woorden hoe arme landen geholpen kunnen worden.
  • Zoek op www.landenweb.net of op google het rijke land op en onderzoek welke producten en grondstoffen worden geexporteerd en waar naar toe. Onderzoek ook welke grondstoffen en producten het land vooral importeert en van uit welk land.
  • Onderzoek met google welke protectiemaatregelen het rijke land heeft.
  • Zoek op hoeveel % van het BBP (alles wat een land en bewoners van een  land verdienen) het rijke land importeert en exporteert bij de volgende link: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_landen_naar_import en bij: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_landen_naar_export
  • Onderzoek welke protectieve maatregelen het rijke land neemt om de import en export te beinvloeden. 
  • Onderzoek welke ontwikkelingshulp het rijke land, de bedrijven en de bevolking van het land verleend. Aan welke landen dat is en de hoogte van het bedrag in verhouding met het BBP.
  • Zoek op www.landenweb.net of op google het arme land op en onderzoek welke producten en grondstoffen worden geexporteerd en waar naar toe. Onderzoek ook welke grondstoffen en producten het land vooral importeert en van uit welk land.
  • Zoek op hoeveel % van het BBP (alles wat een land en bewoners van een  land verdienen) het arme land importeert en exporteert bij de volgende link: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_landen_naar_import en bij: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_landen_naar_export
  • Onderzoek welke ontwikkelingshulp het arme land, de bedrijven en de bevolking van het land ontvangt en leg uit hoe die hulp werkt. Van welke landen en NGO's dat is en de hoogte van het bedrag in verhouding met het BBP van het arme land.
  • Schrijf een duidelijke conclusie over hoe het arme land geholpen kan worden.